Meetmethode magnetische inductie
Magnetische eigenschappen van materialen gebruiken om laagdikte te meten.
Op zoek naar een niet-destructieve, nauwkeurige manier om uw coatings te meten? Onze oplossing: de magnetische inductie meetmethode. De voorwaarde hiervoor is een magnetisch basismateriaal en een niet-magnetische coating.
Dit is hoe magnetische inductiemeting werkt.
Meettasters voor magnetische inductiemeting bestaan uit een ijzeren kern waar een bekrachtigingsspoel omheen gewikkeld is. Door deze spoel loopt een laagfrequente wisselstroom (meestal in het Hz-bereik). Dit creëert een wisselend magnetisch veld rond de polen van de ijzeren kern.
Wanneer de pool van de sonde een gemagnetiseerd voorwerp nadert, bijvoorbeeld een stuk ijzer, versterkt het ijzer het wisselend magnetisch veld. Een meetspoel registreert deze versterking als spanning. Hoe hoog het spanningsverschil is, hangt af van de afstand tussen de pool en het ijzeren onderdeel. Voor gecoate onderdelen komt deze afstand precies overeen met de dikte van de coating.
Waar wordt dit proces gebruikt?
- Niet-magnetisch coatingmateriaal op magnetisch basismateriaal
- Gegalvaniseerde lagen van chroom, zink, koper of aluminium op staal en ijzer
- Verf, email, lak of plastic coatings op staal en ijzer
Welke factoren kunnen de meting beïnvloeden?
Alle elektromagnetische meetmethoden zijn vergelijkend. Dit betekent dat het gemeten signaal wordt vergeleken met een karakteristiek die in het apparaat is opgeslagen. Om ervoor te zorgen dat het resultaat correct is, moet de karakteristiek worden aangepast aan de huidige omstandigheden. Dit wordt gedaan door het meetapparaat aan te passen voor laagdiktemeting.
De juiste kalibratie maakt het verschil
Factoren die een laagdiktemeting sterk kunnen beïnvloeden zijn: de magnetische permeabiliteit van het basismateriaal, de vorm van het testonderdeel en de ruwheid van het oppervlak. Daarnaast kan de operator zelf het resultaat beïnvloeden.
Magnetische permeabiliteit
De magnetische permeabiliteit van een materiaal geeft aan hoe goed het zich kan aanpassen aan een magnetisch veld. Materialen zoals ijzer of nikkel hebben een hoge permeabiliteit. Ze worden zelf gemagnetiseerd en versterken het magnetische veld.
Aangezien de magnetische permeabiliteit verschilt tussen verschillende materialen, moeten meetapparaten opnieuw worden gekalibreerd als ze van materiaal veranderen om de laagdikte foutloos te kunnen meten. De permeabiliteit is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de staalsoort, de batch, de bewerking van het onderdeel en de temperatuurbehandeling. Om meetfouten te voorkomen, moet met deze factoren rekening worden gehouden.
Magnetische permeabiliteitToepassing op gebogen oppervlakken
In de praktijk worden de meeste meetfouten veroorzaakt door de vorm van het testobject. Bij gebogen oppervlakken verandert het deel van het magnetische veld dat door de lucht gaat. Als een meetapparaat bijvoorbeeld was gekalibreerd op een vlakke plaat, zou meten op een hol oppervlak resulteren in systematisch te kleine aflezingen, en op een bol oppervlak in systematisch te grote aflezingen. De fouten die op deze manier ontstaan kunnen vele malen groter zijn dan de werkelijke waarde van de coatingdikte.
Toepassing op gebogen oppervlakkenToepassing voor kleine, vlakke onderdelen
Een soortgelijk effect kan optreden als het testonderdeel klein of erg dun is. Ook in dit geval reikt het magnetische veld verder dan het testonderdeel en gaat het gedeeltelijk door de lucht, wat de meetresultaten systematisch vervalst. Om deze fouten te vermijden, moet u indien mogelijk altijd kalibreren op een ongecoat onderdeel dat overeenkomt met uw eindproduct. Op die manier levert uw coatingdiktemeter snel betrouwbare gegevens over de dikte van de coating.
Toepassing voor kleine, vlakke onderdelenRuwe oppervlakken
Bij ruwe oppervlakken kan het resultaat van de laagdiktemeting vervalst worden, afhankelijk van of de sondestaaf in het dal of op een piek van het ruwheidsprofiel geplaatst wordt. Bij dergelijke metingen lopen de resultaten sterk uiteen en we raden aan om meerdere herhalingsmetingen te doen om een stabiel gemiddelde te vormen. In het algemeen is laagdiktemeting op ruwe oppervlakken alleen effectief als de laagdikte minstens twee keer zo hoog is als de ruwheidspieken. Dit is de enige manier om de laagdikte foutloos te meten.
Voor een betere nauwkeurigheid bieden we tasters met extra grote polen en ook 2-polige tasters die over ruwheidsprofielen heen integreren om meetverstrooiing te verminderen.
Laagdiktemeting voor ruwe oppervlakkenBediening van de coatingdiktemeter
Ook belangrijk is hoe de coatingdiktemeter wordt bediend. Zorg er altijd voor dat de sonde vlak boven de coating wordt gehouden en zonder druk wordt uitgeoefend. Hoe kleiner de sondekern, hoe kleiner de invloed door kantelen. Als de sondekern groot of plat is, is de invloed navenant groter. Voor een betere nauwkeurigheid kan ook een statief gebruikt worden om de taster op het testobject te laten zakken. Daarnaast bieden we montagehulpmiddelen voor diverse tasters, zoals prisma's voor gebogen oppervlakken.
Principe: Kalibratie wordt altijd uitgevoerd op een ongecoat deel van het meetoppervlak waarop later ook de laagdikte wordt gemeten.
Werking van de coatingdiktemeter
Belangrijk
Om foutieve meetresultaten tegen te gaan, moet ook met de volgende invloeden rekening worden gehouden:
- Indrukfouten bij bijzonder zachte coatings (zoals fosfaatcoatings).
- Verstrooiingstoename door slijtage van de tasterpool. We raden aan regelmatig controles uit te voeren.
Welke norm wordt hier toegepast?
Magnetische inductiemethode volgens DIN EN ISO 2178